6-98/2
6-98/2
SESSION DE 2015-2016ZITTING 2015-2016
SÉNAT DE BELGIQUEBELGISCHE SENAAT
Rapport d’information concernant
l’examen des possibilités de créer
un régime légal de coparentalité
Informatieverslag betreffende een
onderzoek van de mogelijkheden
voor een wettelijke regeling van
meeouderschap
4 DECEMBER 2015 4 DÉCEMBRE 2015
Zie :
Stukken van de Senaat :
6-98 – 2014/2015 :
Nr. 1 : Verzoek tot het opstellen van een informatieverslag van
de heer De Gucht, mevrouw Brusseel, de heer Daems,
de dames Taelman en De Ridder, de heer Vanlouwe,
mevrouw Maes, de heren Van Den Driessche, Peumans,
De Bruyn, Gryffroy en Van Esbroeck, de dames
Coudyser en Van Eetvelde, de heren Becaus, Vandaele
en Wahl, mevrouw De Bue, de heer Destrebecq,
mevrouw Grouwels, de heer Mahoux, de dames Zrihen,
Gahouchi, El Yous, Vienne, Lambelin en Morreale, de
heren Pvot en Anciaux, de dames Lieten, Segers en
Turan, de heer Van Malderen, mevrouw De Sutter, de
heer Henry, de dames Meuleman, Ryckmans en Thibaut
en de heer Van Besien.
Voir :
Documents du Sénat :
6-98 – 2014/2015 :
N° 1 : Demande d’établissement d’un rapport d’information de
M. De Gucht, Mme Brusseel, M. Daems, Mmes Taelman
et De Ridder, M. Vanlouwe, Mme Maes, MM. Van den
Driessche, Peumans, De Bruyn, Gryffroy et Van Esbroeck
Mmes Coudyser et Van Eetvelde, MM. Becaus, Vandaele
et Wahl, Mme De Bue, M. Destrebecq, Mme Grouwels,
M. Mahoux, Mmes Zrihen, Gahouchi, El Yous, Vienne,
Lambelin et Morreale, MM. Prévot et Anciaux, Mmes
Lieten, Segers et Turan, M. Van Malderen, Mme
De Sutter, M. Henry, Mmes Meuleman, Ryckmans et
Thibaut et M. Van Besien.
RAPPORT
FAIT AU NOM DE LA COMMISSION DES
AFFAIRES INSTITUTIONNELLES
PAR
MM. MAHOUX, DEGUCHT ET BECAUS,
MMES DESUTTER, GROUWELS ET
BARZIN ET MM. PRÉVOT, VANMALDEREN
ET DESQUESNES
VERSLAG
NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE
INSTITUTIONELE AANGELEGENHEDEN
UITGEBRACHT DOOR
DE HEREN MAHOUX, DEGUCHT EN BECAUS,
DE DAMES DESUTTER, GROUWELS
EN BARZIN EN DE HEREN PRÉVOT,
VANMALDEREN EN DESQUESNES
Samenstelling / Composition :
Voorzitster / présidente : mevrouw/Mme ChristineDefraigne.
Leden / Membres :
N-VA Jan Becaus, Cathy Coudyser, Annick DeRidder, Karl Vanlouwe.
PS Véronique Jamoulle, Philippe Mahoux, Patrick Prévot.
MR Anne Barzin, Christine Defraigne, Alexander Miesen.
CD&V Sabine deBethune, Brigitte Grouwels, Peter VanRompuy.
Ecolo-Groen Petra DeSutter, Cécile Thibaut.
OpenVld Jean-Jacques DeGucht, Martine Taelman.
sp.a Bert Anciaux, Güler Turan.
cdH François Desquesnes, Véronique Waroux.
( 2 )6-98/2 - 2015/2016
INHOUDSTAFEL
I. Inleiding / procedure ....................................................3
II. Hoorzitting en advies .................................................4
Hoorzitting met mevrouw Candice Autin ...................4
Hoorzitting met de heer Tom Wijnant ...................... 14
Hoorzitting met de heer Patrick Wautelet ................24
Hoorzitting met mevrouw Liesbet Pluym ................. 36
Hoorzitting met de heer Jozef Corveleyn ................49
Hoorzitting met de heer Michel Dupuis ...................54
Hoorzitting met de heer Etienne Vermeersch .........68
Hoorzitting met de heer Bart Pattyn ........................ 76
Hoorzitting met mevrouw Jehanne Sosson ............88
Hoorzitting met mevrouw Véronique Van Asch ..... 105
Hoorzitting met mevrouw Nicole Gallus ................107
Hoorzitting met de heer Guido Pennings .............. 115
Hoorzitting met de heer Patrick Senaeve ..............126
Hoorzitting met mevrouw Lize Leunens ................140
Hoorzitting met de heer Yves Aerts ......................149
Hoorzitting met de heer Jean-Louis Renchon ......154
Hoorzitting met de heer Pierre Poncin .................. 171
Hoorzitting met mevrouw Liliane Versluys ............179
Hoorzitting met mevrouw Sophie Heine ................181
Hoorzitting met mevrouw Ariane Van den Berghe 192
Hoorzitting met de heer Serge Léonard ................198
Hoorzitting met mevrouw Anne Schaub-Thomas .203
Hoorzitting met de heer Bruno Le Clef ..................209
Hoorzitting met mevrouw Erika Coene ..................224
Advies van de heer Patrick Wautelet.....................238
III. Vragen en antwoorden ..........................................247
IV. Synthese ................................................................ 248
A. Standpunten van de fracties .............................248
B. Synopsis ............................................................254
• Wettelijk kader ..............................................254
• Commercieel draagmoederschap ................256
• Toegang tot draagmoederschap ..................259
• Centra voor medische begeleide
voortplanting ................................................267
• Juridische aspecten......................................271
• Verdere vragen .............................................287
V. Lijst van wetsvoorstellen ingediend in de
Kamer van volksvertegenwoordigers ....................290
Bijlagen........................................................................293
TABLE DES MATIÈRES
I. Introduction / procédure ...............................................3
II. Audition et avis ...........................................................4
Audition de Mme Candice Autin ................................4
Audition de M. Tom Wijnant.....................................14
Audition de M. Patrick Wautelet ..............................24
Audition de Mme Liesbet Pluym ..............................36
Audition de M. Jozef Corveleyn ...............................49
Audition de M. Michel Dupuis .................................. 54
Audition de M. Etienne Vermeersch ........................68
Audition de M. Bart Pattyn ......................................76
Audition de Mme Jehanne Sosson .........................88
Audition de Mme Véronique Van Asch ..................105
Audition de Mme Nicole Gallus .............................107
Audition de M. Guido Pennings ............................. 115
Audition de M. Patrick Senaeve ............................126
Audition de Mme Lize Leunens .............................140
Audition de M. Yves Aerts .....................................149
Audition de M. Jean-Louis Renchon .....................154
Audition de M. Pierre Poncin ................................. 171
Audition de Mme Liliane Versluys .........................179
Audition de Mme Sophie Heine ............................. 181
Audition de Mme Ariane Van den Berghe .............192
Audition de M. Serge Léonard...............................198
Audition de Mme Anne Schaub-Thomas ..............203
Audition de Bruno Le Clef .....................................209
Audition de Mme Erika Coene ...............................224
Avis de M. Patrick Wautelet ................................... 238
III. Questions et réponses ..........................................247
IV. Synthèse ................................................................ 248
A. Points de vue de chaque groupe ......................248
B. Synopsis ............................................................254
• Cadre légal ...................................................254
• La gestation pour autrui commerciale ..........256
• Accès à la gestation pour autrui ...................259
• Centres de procréation médicalement
assistée .........................................................267
• Aspects juridiques ........................................271
• Autres questions ...........................................287
V. Liste des propositions de loi déposées
à la Chambre des représentants ...........................290
Annexes ......................................................................293
( 3 ) 6-98/2 - 2015/2016
I. INLEIDING / PROCEDURE
Het verzoek tot het opstellen van een informatiever-
slag betreffende een onderzoek van de mogelijkheden
voor een wettelijke regeling van meeouderschap werd
in de Senaat ingediend op 17 november 2014. Het ver-
zoek werd door de plenaire vergadering van 5 decem-
ber 2014 goedgekeurd et diezelfde dag verzonden naar
de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.
De commissie voor de Institutionele Aangelegenheden
heeft hierover vergaderd op 12 en 19 januari 2015, op
9 en 23 februari 2015, op 2, 9 en 23 maart 2015, op
24 april 2015, op 4 en 11 mei 2015, op 22 juni 2015, op
19 en 26 oktober, op 9, 13, 16, 23 en 27 november 2015,
en op 4 december 2015.
Het verzoek tot het opstellen van een informatiever-
slag vermeldt volgende onderwerpen :
— een onderzoek te voeren naar de mogelijkheden
voor een wettelijke regeling van meeouderschap en het
hiermee intrinsiek verbonden performant wettelijk kader
voor draagmoederschap ;
— een onderzoek te voeren naar de mogelijkheden
voor een wettelijke regeling om aan meer dan twee
volwassenen ouderlijk gezag toe te kennen.
Het verzoek vermeldt dat, indien voor deze met elkaar
verbonden maatschappelijke problemen een oplossing
wordt gevonden, een bestaande wetgevende discrimi-
natie ten aanzien van homoseksuelen wordt aangepakt,
beantwoord wordt aan een mogelijke kinderwens
bij mannelijke homoseksuele koppels en potentiële
misbruiken strafbaar worden gesteld (zie stuk Senaat
nr. 6-98/1, blz 3).
De commissie besliste zich in eerste instantie te bui-
gen over de problematiek van het draagmoederschap, en
in dat kader hoorzittingen te organiseren. Deze hoorzit-
tingen en de daaropvolgende gedachtewisseling worden
integraal weergegeven onder hoofdstuk II (cf. infra).
Na de hoorzittingen, in juni 2015, werd beslist een
vragenlijst te verzenden naar de politieke fracties met de
belangrijkste vragen opgeworpen tijdens de hoorzittin-
gen. Deze vragenlijst wordt opgenomen in hoofdstuk III.
De tabel met het overzicht van vragen en antwoorden
wordt als bijlage bij het verslag gevoegd.
Op basis van deze tabel heeft de commissie op
19 oktober 2015 beslist om synoptische conclusies op te
stellen (zie hoofdstuk IV), met per vraag en subvraag,
I. INTRODUCTION / PROCÉDURE
La demande d’établissement d’un rapport d’informa-
tion concernant l’examen des possibilités de créer un
régime légal de coparentalité a été déposée au Sénat le
17 novembre 2014. La demande a été approuvée par la
séance plénière du 5 décembre 2014 et renvoyée le même
jour à la commission des Affaires institutionnelles.
Cette commission a discuté de la demande les 12 et
19 janvier 2015, les 9 et 23 février 2015, les 2, 9 et
23 mars 2015, le 24 avril 2015, le 22 juin 2015, les 19 et
26 octobre 2015, les 9, 13, 16, 23 et 27 novembre et le
4 décembre 2015.
La demande détablissement d’un rapport d’infor-
mation fait mention des sujets suivants :
— étudier les possibilités de créer un régime légal
de coparentalité, et de définir pour la gestation pour
autrui le cadre légal performant qui lui est intrinsèque-
ment associé ;
— étudier les possibilités de créer un régime légal
permettant d’octroyer l’autorité parentale à plus de
deux adultes.
Par ailleurs, la demande mentionne que, si l’on trouve
une solution à ces problèmes de société étroitement liés,
on pourra lever, à légard des homosexuels, une discri-
mination présente dans notre législation, répondre à un
éventuel désir d’enfant chez les couples homosexuels
masculins et sanctionner pénalement les abus potentiels
(voir le doc. Sénat n° 6-98/1, p. 3).
La commission a décidé de se pencher, dans un
premier temps, sur la problématique de la gestation
pour autrui, et dorganiser des auditions à ce sujet. Ces
auditions et les échanges de vues consécutifs sont inté-
gralement repris sous le chapitre II (cf. infra).
Après les auditions, la commission a décidé, en juin
2015, d’envoyer un questionnaire aux groupes politiques
reprenant les questions principales soulevées lors des
auditions. Ce questionnaire figure sous le chapitre III.
Le tableau avec les questions et les réponses est publié
en annexe de ce rapport.
La commission a ensuite décidé détablir des conclu-
sions synoptiques sur base de ce tableau (voir chapitre
IV), avec, par question et par sous-question, les points
( 4 )6-98/2 - 2015/2016
de punten waarover overeenstemming mogelijk is en
de punten van divergentie, met een weergave van de
mogelijke argumenten.
Deze synopsis maakte het voorwerp uit van bespre-
kingen tijdens de vergaderingen vanaf 26 oktober 2015.
Het verslag is eenparig goedgekeurd door de 12 aan-
wezige leden.
Een aantal fracties hebben een aanzet tot vraagstel-
ling inzake meerouderschap geformuleerd ; deze tekst
wordt opgenomen in een addendum (stuk Senaat, nr.
6-98/3).
II. HOORZITTINGEN EN ADVIES
1. HOORZITTING VAN 2 FEBRUARI 2015
A. Hoorzitting met Dr. Candice Autin, Centrum
voor Medisch Begeleide Voortplanting, UMC
Sint-Pieter (Brussel)
1. Uiteenzetting
Het draagmoederschap heeft betrekking op verschil-
lende medische situaties. Men kan er drie onderschei-
den :
a. Het hoogtechnologische draagmoederschap. In de
Angelsaksische wereld noemt men dat IVF surrogacy.
De wensouders ondergaan een in-vitrobevruchting met
de gameten van meneer en de eicellen van mevrouw.
De bevruchting vindt plaats in het laboratorium en het
embryo dat ontstaat wordt vervolgens in de baarmoeder
van de draagmoeder geplaatst.
Dat geval impliceert dus een in-vitrofertilisatie in een
fertiliteitscentrum. De draagmoeder heeft geen enkele
genetische band met het kind dat ze draagt.
b. Het laagtechnologische draagmoederschap. Dat
is het geval waarbij een draagmoeder rechtstreeks ge-
insemineerd wordt met het sperma van de wensvader.
In dat geval heeft de draagmoeder een genetische band
met het kind dat ze draagt. Dat vergt geen gebruik van
medische technieken en kan in de privésfeer gebeuren.
Momenteel is het onmogelijk te bepalen hoeveel geval-
len van laagtechnologisch draagmoederschap er zijn.
c. De laatste situatie is de zeldzaamste : het gaat om
een draagmoederschap waarbij er een in-vitrobevruch-
ting plaatsvindt, maar dan met donatie van eicellen
of sperma van een derde. In dat geval heeft noch de
de convergence éventuels et les divergences avec les
arguments possibles.
Cette synthèse a fait l’objet de discussions lors des
réunions à partir du 26 octobre 2015.
Ce rapport a été approuvé à l’unanimité des 12
membres présents.
Certains groupes ont formulé une amorce de ques-
tionnement en matière de pluriparentalité ; ce texte est
publié dans un addendum (doc. Sénat, n° 6-98/3).
II. AUDITIONS ET AVIS
1. AUDITIONS DU 2 FÉVRIER 2015
A. Audition du Dr. Candice Autin, Centre de pro-
création médicalement assistée, CHU Saint-Pierre
(Bruxelles)
1. Exposé
La gestation pour autrui (GPA) recouvre plusieurs
situations médicales différentes. On peut en dénombrer
trois :
a. La gestation pour autrui de haute technologie.
Les Anglo-Saxons l’appellent l’IVF surrogacy. Cela
vise le couple d’intention qui subit une fécondation in
vitro en utilisant les gamètes de monsieur et les ovules
de madame. On procède alors à une fécondation en
laboratoire et lembryon obtenu est ensuite replacé dans
l’utérus de la mère porteuse.
Ce cas de figure implique donc une fécondation in vi-
tro réalisée dans un centre de fertilité. La mère porteuse
n’a aucun lien génétique avec lenfant qu’elle porte.
b. La gestation pour autrui de basse technologie. Il
s’agit du cas dune mère porteuse qui est directement
inséminée avec le sperme du père d’intention. Dans ce
cas de figure, la mère porteuse est liée génétiquement à
l’enfant qu’elle porte. Aucun recours au milieu médical
n’est requis et cela peut se faire dans la sphère privée. Il
est actuellement impossible de chiffrer le nombre de cas
de gestation pour autrui de basse technologie.
c. La dernière situation est la plus rare : il s’agit d’une
gestation pour autrui avec passage par une fécondation
in vitro mais avec un don d’ovocytes ou de sperme
d’un tiers. Dans ce cas de figure, ni la mère porteuse
( 5 ) 6-98/2 - 2015/2016
draagmoeder, noch één van de wensouders (vader of
moeder) een genetische band met het kind. Slechts één
van de ouders heeft een genetische band met zijn kind.
In welke medische situaties doet men een beroep op
draagmoederschap ?
Wat het medisch gebied van de fertiliteit betreft,
heeft de European Society of Human Reproduction
and Embryology hiervoor guidelines opgesteld. Er zijn
drie soorten medische indicaties die draagmoederschap
verantwoorden.
a. De zogeheten « absolute » indicaties. Het gaat
om vrouwen die geen baarmoeder hebben, hetzij van
bij de geboorte (syndroom van Mayer-Rokitansky) of
als gevolg van een hysterectomie, een kanker of een
bloeding bij een vorige bevalling. Ook vrouwen die een
compleet niet-functionele baarmoeder hebben als gevolg
van bepaalde ernstige en niet-opereerbare pathologieën
(myomatose, enz.) vallen hieronder.
b. De zogeheten « relatieve » indicaties. Het gaat om
situaties waarin een zwangerschap het leven van de
moeder of het kind in gevaar zal brengen.
c. De zogeheten indicaties « zonder consensus ».
Het gaat om situaties van herhaalde mislukte in-
vitrobevruchtingen of herhaalde miskramen, waarbij
alle therapeutische initiatieven geprobeerd zijn, maar
zonder resultaat. In dat geval kan het paar alleen door
het draagmoederschap het zo gewenste kind krijgen.
Het vervolg van de uiteenzetting gaat alleen over de
gevallen van draagmoederschap met in-vitrobevruch-
ting, omdat in de andere gevallen geen beroep op de
medische wereld wordt gedaan.
Er zijn in België drie medische centra die draag-
moederschap met in-vitrobevruchting aanbieden : het
fertiliteitscentrum van de Citadelle in Luik, het fertili-
teitscentrum van het UMC Sint-Pieter (Brussel) en het
fertiliteitscentrum van het UZ Gent. Het ziekenhuis van
de Citadelle beet de spits af in 1992, gevolgd door het
UMC Sint-Pieter in 1997 en ten slotte het UZ Gent in
2000. We hebben er dus 15 à 20 jaar ervaring in.
Andere fertiliteitscentra bieden ook draagmoeder-
schap aan, maar dan heel occasioneel. Het gaat vaak
om paren die ze gevolgd hebben bij een mislukte
in-vitrobevruchting en die ze blijven volgen bij een
draagmoederschap.
ni lun des parents d’intention (père ou mère) ne sont
liés génétiquement à l’enfant. Un seul des parents est
lié génétiquement à son enfant.
Dans quelles situations médicales recourt-on à la
gestation pour autrui ?
Dans le domaine médical de la fertilité, la Société
européenne de médecine de la reproduction a établi des
guidelines à ce sujet. Il existe trois types d’indications
médicales justifiant le recours à la gestation pour autrui.
a. Les indications dites « absolues ». Il sagit de
femmes qui n’ont pas dutérus, que ce soit dès la nais-
sance (syndrome de Mayer-Rokitansky) ou à la suite
d’une hystérectomie, d’un cancer ou dune hémorragie
lors d’un précédent accouchement. On y classe égale-
ment les femmes qui ont un utérus non fonctionnel à la
suite de certaines pathologies sévères et non opérables
(myomatose, etc.).
b. Les indications dites « relatives ». Il s’agit des
situations où une grossesse va mettre en danger la vie
de la mère ou de l’enfant.
c. Les indications dites « sans consensus ». Elles
désignent les situations déchecs répétés de fécondations
in vitro ou de fausses couches à répétition et toutes les
initiatives thérapeutiques ont été tentées mais sans résul-
tat. Dans ce cas, seule la gestation pour autrui permettra
au couple d’avoir un enfant tant désiré.
La suite de lexposé ne portera que sur le cas des
gestations pour autrui avec fécondation in vitro puisque
les autres situations ne passent pas par le milieu médical.
En Belgique, trois centres médicaux assurent la prise
en charge de gestations pour autrui avec fécondation
in vitro : le centre de fertilité de la Citadelle à Liège, le
centre de fertilité du CHU Saint-Pierre (Bruxelles) et le
centre de fertilité de lUZ Gent. Lhôpital de Citadelle
a initié le mouvement en 1992, suivi par le CHU Saint-
Pierre en 1997 et enfin l’UZ Gent en 2000. Nous dispo-
sons donc d’une expérience de 15 à 20 ans en la matière.
D’autres centres de fertilité prennent en charge des
gestations pour autrui, mais de manière très occasion-
nelle. Il s’agit souvent de couples qu’ils ont suivis dans
le cadre d’une fécondation in vitro infructueuse et qu’ils
continuent à suivre dans le cadre dune gestation pour
autrui.
1 / 381 100%
La catégorie de ce document est-elle correcte?
Merci pour votre participation!

Faire une suggestion

Avez-vous trouvé des erreurs dans linterface ou les textes ? Ou savez-vous comment améliorer linterface utilisateur de StudyLib ? Nhésitez pas à envoyer vos suggestions. Cest très important pour nous !