1/209
Zitting 2012-2013
Commissions Réunies de la Justice et des Affaires sociales
Verenigde Commissies voor de Justitieen voor de Sociale Aangelegenheden
AUDITIONS EUTHANASIE / HOORZITTINGEN EUTHANASIE
a) Proposition de loi modifiant, en ce qui
concerne les mineurs, l'article 3 de la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie (doc.
Sénat, n° 5-21/1);
a) Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 3
van de wet van 28 mei 2002 betreffende de
euthanasie, inzake euthanasie bij
minderjarigen (stuk Senaat, nr. 5-21/1);
b) Proposition de loi modifiant les articles
3 et 14 de la loi du 28 mai 2002 relative à
l'euthanasie en ce qui concerne l'obligation
du médecin traitant opposé à l'euthanasie
de renvoyer le patient à un confrère (doc.
Sénat, n° 5-22/1);
b) Wetsvoorstel tot wijziging van de
artikelen 3 en 14 van de wet van 28 mei
2002 betreffende de euthanasie, inzake de
doorverwijsplicht van de behandelende
arts (stuk Senaat, nr. 5-22/1);
c) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie en ce
qui concerne l'auto-euthanasie assistée
(doc. Sénat, n° 5-23/1);
c) Wetsvoorstel tot wijziging van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie,
inzake hulp bij zelfeuthanasie (stuk
Senaat, nr. 5-23/1);
d) Proposition de loi modifiant l'article 4
de la loi du 28 mai 2002 relative à
l'euthanasie, concernant la déclaration
anticipée (doc. Sénat, n° 5-24/1);
d) Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 4
van de wet van 28 mei 2002 betreffende de
euthanasie, inzake de wilsbeschikking
(stuk Sen aat, nr. 5-24/1);
e) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie et
l'arrêté royal du 2 avril 2003 fixant les
modalités suivant lesquelles la déclaration
anticipée relative à l'euthanasie est rédigée,
confirmée, révisée ou retirée (doc. Sénat,
n° 5-154/1);
e) Wetsvoorstel tot wijziging van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie
en het koninklijk besluit van 2 april 2003
houdende vaststelling van de wijze waarop
de wilsverklaring inzake euthanasie wordt
opgesteld, herbevestigd, herzien of
ingetrokken (stuk Senaat, nr. 5-154/1);
f) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie, en ce
qui concerne les mineurs âgés de quinze
ans et plus (doc. Sénat, n° 5-179/1);
f) Wetsvoorstel tot wijziging van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie
wat minderjarigen van vijftien jaar en
ouder betreft (stuk Senaat, nr. 5-179/1);
g) Proposition de loi introduisant un filtre
palliatif obligatoire dans la loi du 28 mai
2002 relative à l'euthanasie (doc. Sénat,
n° 5-1432/1);
g) Wetsvoorstel tot invoering van een
verplichte palliatieve filter in de wet van
28 mei 2002 betreffende de euthanasie
(stuk Senaat, nr. 5-1432/1);
2/209
h) Proposition de loi complétant, en ce qui
concerne les mineurs, la loi du 28 mai 2002
relative à l'euthanasie (doc. Sénat, n° 5-
1610/1);
h) Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie,
wat minderjarigen betreft (stuk Senaat,
nr. 5-1610/1);
i) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie (doc.
Sénat, n° 5-1611/1);
i) Wetsvoorstel tot wijziging van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie
(stuk Senaat, nr. 5-1611/1);
j) Proposition de loi portant modification
de la loi du 28 mai 2002 relative à
l'euthanasie en vue d'instaurer l'obligation
pour le médecin qui refuse de pratiquer
une euthanasie d'adresser le patient à un
confrère (doc. Sénat, n° 5-1798/1);
j) Wetsvoorstel houdende wijziging van de
wet van 28 mei 2002 betreffende de
euthanasie teneinde een doorverwijsplicht
toe te voegen (stuk Senaat, nr. 5-1798/1);
k) Proposition de loi portant modification
de la loi du 28 mai 2002 relative à
l'euthanasie, en ce qui concerne la durée de
validité de la déclaration anticipée (doc.
Sénat, n° 5-1799/1);
k) Wetsvoorstel houdende wijziging van de
wet van 28 mei 2002 betreffende de
euthanasie wat betreft de duurtijd van de
wilsverklaring (stuk Senaat, nr. 5-1799/1);
l) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie (doc.
Sénat, n° 5-1919/1);
l) Wetsvoorstel tot wijziging van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie
(stuk Senaat, nr. 5-1919/1);
m) Proposition de résolution concernant
l'application de la loi du 28 mai 2002
relative à l'euthanasie (doc. Sénat, n° 5-
1920/1);
m) Voorstel van resolutie met betrekking
tot de toepassing van de wet van 28 mei
2002 betreffende de euthanasie (stuk
Senaat, nr. 5-1920/1);
n) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie en vue
d'imposer une amende administrative au
médecin qui ne respecte pas l'obligation de
déclaration (doc. Sénat, n° 5-1935/1);
n) Wetsvoorstel houdende wijziging van de
wet van 28 mei 2002 betreffende de
euthanasie teneinde een administratieve
geldboete in te voeren ten aanzien van de
arts die de aangifteplicht niet naleeft (stuk
Senaat, nr. 5-1935/1);
o) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie en ce
qui concerne la procédure
d'enregistrement de la déclaration
anticipée (doc. Sénat, n° 5-1942/1);
o) Wetsvoorstel houdende wijziging van de
wet van 28 mei 2002 betreffende de
euthanasie met betrekking tot de
procedure voor de registratie van
wilsverklaring (stuk Senaat, nr. 5-1942/1);
p) Proposition de loi concernant
l'extension aux mineurs de la loi du 28 mai
2002 relative à l'euthanasie, l'assistance
médicale au patient qui met lui-même fin à
sa vie et la pénalisation de l'assistance au
suicide (doc. Sénat, n° 5-1947/1);
p) Wetsvoorstel inzake de uitbreiding van
de wet van 28 mei 2002 betreffende de
euthanasie tot minderjarigen, de medische
hulp aan de patiënt die zelf de
levensbeëindigende handeling stelt en de
strafbaarstelling van hulp bij zelfdoding
(stuk Senaat, nr. 5-1947/1);
3/209
q) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie en vue
de l'étendre aux mineurs (doc. Sénat, 5-
2170/1);
q) Wetsvoorstel tot wijziging van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie
teneinde euthanasie voor minderjarigen
mogelijk te maken (stuk Senaat, nr. 5-
2170/1);
r) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie visant à
supprimer la validité limitée à cinq ans de
la déclaration anticipée et laissant le
patient la déterminer lui-même mineurs
(doc. Sénat, n° 5-2171/1);
r) Wetsvoorstel tot wijziging van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie
om de tot vijf jaar beperkte geldigheid van
de wilsverklaring te schrappen en deze
door de patiënt zelf te laten bepalen (stuk
Senaat, nr. 5-2171/1);
s) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie, en vue
de fixer un délai à respecter par le
médecin, d'une part, pour répondre à la
demande d'euthanasie du patient et,
d'autre part, pour transmettre le dossier
médical du patient à une commission au
cas il refuserait d'accéder à la demande
de celui-ci mineurs (doc. Sénat, 5-
2172/1);
s) Wetsvoorstel tot wijziging van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie
teneinde een termijn vast te leggen voor de
arts, enerzijds om gevolg te geven aan het
verzoek om euthanasie van de patiënt en
anderzijds om diens medisch dossier over
te dragen aan een commissie indien hij
weigert om dit verzoek in te willigen (stuk
Senaat, nr. 5-2172/1);
t) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie et la loi
coordonnée du 10 juillet 2008 relative aux
hôpitaux et à d'autres établissements de
soins, en vue de garantir le respect de la
clause de conscience mineurs (doc. Sénat,
n° 5-2173/1);
t) Wetsvoorstel tot wijziging van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie
en van de gecoördineerde wet van 10 juli
2008 op de ziekenhuizen en andere
verzorgingsinrichtingen teneinde de
gewetensclausule te garanderen (stuk
Senaat, nr. 5-2173/1);
u) Proposition de loi modifiant la loi du
28 mai 2002 relative à l'euthanasie en vue
de l'étendre aux personnes atteintes d'une
affection cérébrale incurable à un stade
avancé et irréversible et qui ont exprimé
leurs volontés dans une déclaration
anticipée d'euthanasie mineurs (doc. Sénat,
n° 5-2184/1).
u) Wetsvoorstel tot wijziging van de wet
van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie
met de bedoeling deze uit te breiden tot
personen die getroffen zijn door een
ongeneeslijke en onomkeerbare
hersenaandoening, en die hun wil te
kennen hebben gegeven in een vooraf
opgemaakte wilsverklaring inzake
euthanasie (stuk Senaat, nr. 5-2184/1).
4/209
Vergadering van dinsdag 20 februari 2013
Hoorzitting met :
1. de heer Bernard De Vos, délégué général aux droits de l'enfant;
2. de heer Bruno Vanobbergen, Kinderrechtencommissaris;
3. mevrouw Dominique Biarent, chef de service Soins intensifs et urgences à l'Hôpital
Universitaire des Enfants Reine Fabiola;
4. prof. Chris Van Geet, Moleculaire en Vasculaire Biologie, KULeuven;
5. dr. Joris Verlooy, Hematologie oncologie en Stamceltransplantatie, UZ Gent.
De heer Bruno Vanobbergen . Mijn collega Devos en ikzelf hebben vooraf overleg
gepleegd over dit bijzonder moeilijke thema van de levensbeëindiging en de euthanasie bij
minderjarigen. Naast een grote gemeenschappelijke doorsnede, verschillen onze meningen
over bepaalde punten, maar de geest van onze getuigenissen is toch wel het belangrijkst.
We bevinden ons op het kruispunt van rechtszorg en ethiek. In ons schriftelijk advies hebben
we daarmee zeer sterk rekening gehouden. We vertrekken vanuit een
kinderrechtenperspectief, maar nemen daarin heel wat elementen van ethiek en zorg mee. We
besteden heel veel aandacht aan de manier waarop we naar kinderen en jongeren kijken en aan
de eventuele impact ervan op de besluitvorming en de regelgeving rond dit thema.
Ons advies is gebaseerd op vier elementen.
Ten eerste, het internationale kinderrechtenverdrag. Ten tweede, de recente Guidelines for
child-friendly health care van de Raad van Europa van september 2011. Ze vormen een
interessant referentiepunt. Ten derde, de beschikbare juridische expertise in ons land en, ten
vierde, het Belgische en het internationale wetenschappelijk onderzoek. Het is ons daarbij
overigens opgevallen in hoe weinig onderzoeken het perspectief van kinderen en jongeren
centraal staat.
We hebben eerst de voorliggende wetsvoorstellen geanalyseerd. In vijf ervan wordt er
aandacht besteed aan de relatie tussen de minderjarige en de levensbeëindiging of euthanasie.
Daarmee komt men tegemoet aan de frequente realiteit van de levensbeëindiging bij
minderjarigen in onze Belgische ziekenhuizen, die onder andere ook blijkt uit het onderzoek
van Geert Pousset uit 2010.
In de wetsvoorstellen wordt de plaats van de minderjarige op twee manieren benaderd. Beide
benaderingen hoeven elkaar overigens niet uit te sluiten. De eerste benadering focust op het
oordeel des onderscheids: de klemtoon ligt op de vraag of de jongere in staat is zich een
oordeel te vormen over zijn ziekte en of hij bijgevolg ook in staat is om daaraan een beslissing
over euthanasie te koppelen. De tweede benadering focust sterk op het juridisch-technisch
vastleggen van de leeftijd waarop het oordeel des onderscheids kan gelden. De vraag rijst dan
of die leeftijd kan samenvallen met de leeftijd waarop het recht op zelfbeschikking geldt.
Ik kom op beide zaken nog terug.
In de wetsvoorstellen wordt minder aandacht besteed aan de brede zorgomgeving. In ons
advies wordt daaraan wel veel belang gehecht. We mogen niet alleen focussen op de
beslissing, maar moeten ook veel aandacht hebben voor de zorg voor het betrokken kind en
zijn naaste omgeving in de periode die aan de beslissing voorafgaat en in de periode die erop
volgt.
5/209
Kinderen zijn dragers van mensenrechten, dat komt ook naar voren uit de guidelines van de
Raad van Europa. Van de drie grote P’s van het Kinderrechtenverdrag, namelijk Participatie,
Provisie en Protectie, worden vooral de participatie en de protectie beklemtoond. De afweging
tussen inspraak en bescherming is vaak moeilijk, maar moet niettemin voortdurend worden
gemaakt. Bij euthanasie hoort niet alleen het recht op bescherming aan bod te komen, maar
ook het recht op inspraak.
De aandacht voor de provisierechten verdwijnt vaak snel uit de discussie. In ons advies vragen
wij daar wel aandacht voor, meer bepaald voor het recht op palliatieve hulp.
Verder is er het kind als actor. Zowel in de praktijk als in de literatuur wordt vandaag nog
steeds een groot onderscheid gemaakt tussen het kind en de volwassene, en zeker tussen het
zieke kind en de zieke volwassene. Bij kinderen wordt vooral beklemtoond wat ze nog niet
zijn, wat ze nog niet kunnen. Ze zijn bijvoorbeeld nog niet in staat om de draagwijdte van hun
ziekte rationeel in te schatten. Daartegenover staat dan het beeld van de ontwikkelde
volwassene, die heel rationeel beslissingen kan nemen en zijn emoties onder controle houdt.
In ons advies contesteren we dat beeld. Het onderscheid tussen kinderen of jongeren,
enerzijds, en volwassenen, anderzijds, is ook in situaties van euthanasie en levensbeëindiging
vaak minder groot dan wordt verondersteld. Dat stellen we niet alleen vast in concrete
situaties, we kunnen het ook theoretisch onderbouwen.
Als we ervan uitgaan dat we kinderen en jongeren ernstig moeten nemen, dat het sterke
figuren kunnen zijn die beslissingen kunnen nemen, dan rijst de vraag hoe moeten we hun
recht op zelfbeschikking vertalen.
In mijn inleiding heb ik gewezen op twee soorten benaderingen, die elk voor- en nadelen
hebben.
Het grote voordeel van sterk te focussen op het oordeel des onderscheids, is dat er meer
aandacht is voor de bijzonderheid van elke afzonderlijke situatie: elke individuele jongere kan
worden ingeschat en zodoende kan worden tegemoetgekomen aan zijn specifieke wensen. De
moeilijkheid bij die benadering is dat artsen het zelf moeilijk vinden om dat oordeel des
onderscheids bij kinderen goed in te schatten. Dat probleem wordt ook in de literatuur
beschreven.
De benadering die gebaseerd is op een leeftijdsgrens biedt een grotere rechtszekerheid voor de
minderjarige. Die benadering roept immers een verplichting in het leven, net zoals de
familierechtbank kinderen in bepaalde familiezaken krachtens de wet moeten horen. Ook in
het Vlaams decreet betreffende de rechtspositie van de jongere in de jeugdzorg bijvoorbeeld is
de leeftijd een doorslaggevend element.
Over welke leeftijd moet het uiteindelijk gaan?
We vinden dat de leeftijd van twaalf jaar misschien wel de beste leeftijd is. We baseren ons
hierbij op wetenschappelijk onderzoek en op de bestaande wetgeving en regelgeving waarnaar
ik daarnet verwees en waarin die leeftijd telkens als ankerpunt verschijnt. Dat betekent niet
noodzakelijk dat we dat oordeel des onderscheids laten samenvallen met het recht op
zelfbeschikking, maar daar kom ik later op terug.
Gelet op die verschillende elementen hebben we een aantal gemeenschappelijke
uitgangspunten. Nu is het uitgangspunt vaak dat men de leeftijdgrens voor euthanasie, die nu
kan worden gevraagd vanaf 18 jaar, iets lager wil leggen. Wij baseren ons daarentegen niet op
die leeftijd, maar zeggen dat álle kinderen belangrijke actoren zijn in het
besluitvormingsproces rond levensbeëindiging en euthanasie. We merken ook op dat bepaalde
kinderen, zelfs jonger dan 12 jaar, over voldoende oordeelsvermogen beschikken. Die
1 / 209 100%
La catégorie de ce document est-elle correcte?
Merci pour votre participation!

Faire une suggestion

Avez-vous trouvé des erreurs dans linterface ou les textes ? Ou savez-vous comment améliorer linterface utilisateur de StudyLib ? Nhésitez pas à envoyer vos suggestions. Cest très important pour nous !