Ruwen Ogien
publicité
Ruwen Ogien is onderzoeksdirecteur bij CNRS en lid van Centre de Recherche Sens, Ethique, Société (CERSES). Tegelijkertijd is hij lid geweest van de wetenschappelijke raad van het Dictionnaire d’éthique et de philosophie morale van Monique Canto-Sperber en was hij tot 2007 codirecteur van het onderzoeksproject L’éducation des émotions en van de collectie Philosopher en Sciences Sociales bij Presses universitaires de France (PUF). Zijn onderzoek richt zich vooral op morele filosofie en de filosofie van de sociale wetenschappen. Hij vraagt zijn lezers na te denken over de grondslag van hun beslissingen om te weten te komen welke redenering, intuitie, principe of leer zich achter hun keuzen verbergt, en deze vervolgens te ondervragen. Ruwen Ogien est directeur de recherche au CNRS et membre du Centre de recherche Sens, Ethique, Société (CERSES). Il a été membre du comité scientifique du Dictionnaire d’éthique et de philosophie morale de Monique CantoSperber et Co-directeur du programme de recherches L’éducation des émotions et de la collection Philosopher en Sciences Sociales, aux Presses universitaires de France (PUF) jusqu’en 2007. Ses thèmes de recherches portent essentiellement sur la philosophie morale et la philosophie des sciences sociales. Il demande à ses lecteurs de réfléchir sur la base de leurs décisions, à savoir quel raisonnement, intuition, principe ou doctrine se cachent derrière leurs choix pour les mettre ensuite en question. Cycle de conférences Lezingenreeks “Les nouveaux territoires du droit” Nieuwe Rechtsgebieden Ruwen Ogien 22-03 > 16u. Publicaties / ouvrages : - La philosophie morale (avec Monique Canto-Sperber), 2ème édition revue et corrigée, Paris, PUF, 2006 - La morale a-t-elle un avenir ? Nantes, Pleins Feux, 2006 - L’éthique aujourd’hui. Maximalistes et minimalistes, Paris, Gallimard, 2007 - La liberté d’offenser. Le sexe, l’art et la morale, Paris, La Musardine, 2007 - Les concepts de l’éthique. Faut-il être conséquentialiste ? (avec Christine Tappolet), Paris, Hermann, 2008. - La vie, la mort, l’Etat. Editions Grasset, Collection Mondes vécus, 2009. - L’influence de l’odeur des croissants chauds sur la bonté humaine et autres questions de philosophie morale expérimentale, Paris, Grasset, 2011 Tarieven / Tarifs : 6 € / 4,50 € (stadspas, studenten, Seniors 65+) / 3,50 € ( Amis de la Maison Descartes) Informatie / reserveringen: T 020 531 95 44 [email protected] Mede mogelijk gemaakt door Institut Français / Avec le soutien de l’Institut Français (Paris) In het Frans / en français. Maison Descartes / Institut français des Pays-Bas - Vijzelgracht 2a – 1017 HR Amsterdam (NL) Recht en ethiek Misdaden zonder slachtoffers le droit et l’Éthique Crimes sans victimes Pour qualifier les actions jugées incorrectes, immorales, bien qu’elles n’aient causé aucun dommage non consenti à des personnes concrètes, on peut dire qu’il s’agit de « crimes moraux sans victimes » ou de « fautes morales sans victimes ». Handelingen die als verkeerd of immoreel gezien worden, ook al brengen ze geen ongeoorloofde schade toe aan specifieke personen, kunnen we definiëren als “morele misdaden zonder slachtoffers” of “morele vergrijpen zonder slachtoffers”. Cette catégorie contient trois types d’actions ou de relations : Deze categorie omvat drie soorten handelingen of verhoudingen: • les offenses à des entités abstraites ou symboliques (comme « Dieu », la « Patrie », les « signes de la religion », le « drapeau de la nation »), • les activités auxquelles nul n’a été contraint de participer et qui ne causent aucun dommage direct à des « tiers » (comme les relations sexuelles entre personnes consentantes de quelque nature qu’elles soient : prostitution, relations sado-masochistes, homosexuelles, échangistes, etc.), • les conduites qui ne causent des dommages directs qu’à soi-même (comme la toxicomanie ou le suicide). • vergrijpen tegen abstracte of symbolische entiteiten (zoals “God”, “het vaderland”, “religieuze tekens”, “de nationale vlag”), • handelingen waartoe niemand gedwongen wordt, en die geen enkele directe schade toebrengen aan “derden” (zoals seksuele verhoudingen tussen vrijwillig handelende personen, van welke aard dan ook: prostitutie, sadomasochistische of homoseksuele relaties, partnerruil, enz.), • gedrag waarbij men slechts aan zichzelf directe schade toebrengt (zoals drug verslaving of zelfmoord). Dans tous ces cas, on peut en effet se demander « Où sont les victimes ? », c’est-àdire « Où sont les personnes physiques, concrètes, qui ont subi des dommages contre leur gré » ? On peut se demander aussi : « Où est le crime ? », puisqu’il n’y a pas de victimes. En fait, on pourrait dire aussi bien que ce ne sont pas vraiment des crimes, mais des pseudo crimes ou des crimes imaginaires. In al deze gevallen kan men zich inderdaad afvragen, “Waar zijn de slachtoffers?”, anders gezegd, “Waar zijn de fysieke, concrete personen, die tegen hun wil schade hebben ondervonden”? Men kan zich ook afvragen, “Waar is de misdaad?”, er zijn immers geen slachtoffers. Eigenlijk kan men evengoed stellen dat het niet werkelijk om misdaden gaat, maar om pseudomisdaden, of denkbeeldige misdaden. Un certain nombre d’études de psychologie morale se sont penchées sur cette question des « crimes sans victimes ». En fait, deux grandes conceptions s’opposent à cet égard. 1) Nous avons tendance à ne juger immorales que les fautes avec victimes. 2) Nous avons tendance à juger immorales toutes sortes de fautes sans victimes. On peut dire que la première conception est « minimaliste », parce qu’elle suppose que notre morale de base est pauvre du fait qu’elle exclut les fautes sans victimes. Dans le même esprit, on peut dire que la seconde conception est « maximaliste », parce qu’elle suppose que notre morale de base est riche du fait qu’elle admet de nombreuses fautes sans victimes. Dans ses travaux, Ruwen Ogien essaie de défendre un point de vue minimaliste qui exclut les crimes sans victimes, en droit et en morale. L’idée est que plus un système pénal est minimaliste, c’est-à-dire plus il renonce à sanctionner les crimes sans victimes (suicide, prostitution, homosexualité, usage de cannabis, etc.), plus il est progressiste. Par ailleurs, une éthique minimaliste qui exclut les crimes sans victimes est plus cohérente, plus rationnelle, parce qu’elle nous débarrasse des prétendus devoirs moraux envers soi même et des devoirs positifs paternalistes envers autrui. www.institutfrancais.nl Een aantal studies binnen de morele psychologie hebben deze kwestie van de “misdaden zonder slachtoffers” behandeld.In deze kwestie staan twee verschillende, tegenstrijdige visies tegenover elkaar. 1) Er is de neiging om alleen vergrijpen met slachtoffers als immoreel te beoordelen. 2) Er is de neiging om juist verschillende soorten vergrijpen zonder slachtoffers als immoreel te beoordelen Men zou de eerste opvatting “minimalistisch” kunnen noemen, want zij gaat ervan uit dat onze “basismoraal” pover is, doordat deze vergrijpen zonder slachtoffer uitsluit. De tweede opvatting kunnen we “maximalistisch” noemen, want deze gaat ervan uit dat onze basismoraal rijk is, doordat deze vele vergrijpen zonder slachtoffers omvat. In zijn werk verdedigt Ruwen Ogien een minimalistisch perspectief, dat misdrijven zonder slachtoffers uitsluit van de domeinen van het recht en de moraal. Het idee is dat hoe minimalistischer het strafrecht wordt, hoe minder het misdijven zonder slachtoffers bestraft (zoals zelfmoord, prostitutie, homoseksualiteit, cannabisgebruik, enz.), hoe progressiever het wordt. Overigens is een minimalistische ethiek die misdrijven zonder slachtoffers uitsluit coherenter en rationeler, omdat het ons bevrijdt van zogenaamde morele verplichtingen tegenover onszelf, en van paternalistische positieve verplichtingen tegenover anderen. www.institutfrancais.nl
