le participe passe - Thierry Detournay

LE PARTICIPE PASSE
1. Formes régulières
A. Règle générale : ge + radical
1
+ d
wandelen (se promener) ge + wandel + d = gewandeld
horen (entendre) ge + hoor + d = gehoord
leggen (mettre) ge + leg + d = gelegd
kennen (connaître) ge + ken + d = gekend
antwoorden (répondre) ge + antwoord = geantwoord
B. Le radical se termine par t k f s ch p  + t
drukken (imprimer) ge + druk + t = gedrukt
vissen (pêcher) ge + vis + t = gevist
stoppen (stopper) ge + stop + t = gestopt
kosten (coûter) ge + kost = gekost
C. L'infinitif comprend un z ou un v  + -d
reizen (voyager) ge + reis + d = gereisd
leven (vivre) ge + leef + d = geleefd
D. Le verbe commence par be-, ge-, er-, ont-, ver-  ge
bestellen (commander) besteld
gebruiken (utiliser) gebruikt
erkennen (reconnaître) erkend
ontdekken (découvrir) ontdekt
verbruiken (consommer) verbruikt
E. Le verbe a une particule séparable  part. + ge + rad. + d/t
meedelen (participer) mee + ge + deel + d = meegedeeld
terugwerken (rétroagir) terug + ge + werk + t = teruggewerkt
1
radical = infinitif – en N’oubliez pas d’appliquer les règles d’orthographe !

2. Formes irrégulières
Les verbes forts ou irréguliers doivent être étudiés par cœur. Il existe cependant des "familles" de
verbes qui se conduisent de la même manière.
ij – ee – e – e begrepen
ie – oo – o – o geboden
ui – oo – o – o gesloten
in – on – on – on gedronken
3. Comment déterminer le radical des verbes qui se termient par -eren ?
- si le verbe est d'origine germanique (verwijderen) le radical est –er : verwijder-
- si le verbe est d'origine française (combineren) le radical est –eer : combineer-
zuiveren  zuiver- / concretiseren  concretiseer-
4. Comment déterminer si la particule est séparable ou non ?
- les verbes qui commencent par be, ge, ont, ver, & (h)er sont toujours inséparables
hij begint morgen
ze gebruikt de juiste formule niet
we ontbijten morgen samen
haar wagen verbruit te veel
hij herkent ons niet
dit blusapparaat wordt niet erkend
- lorsque le sens est concret, le verbe est séparable :
de zon gaat onder
- lorsque le sens est abstrait, la particule est inséparable
hij ondergaat een operatie
- si l'accent tonique tombe sur la première syllabe, la particule est séparable
aan /spreken : dat spreekt me niet aan
- si l'accent tonique tombe sur la deuxième syllabe, la particule est inséparable
begrijpen : je begrijpt me niet