Onderwijs en jeugd in Rome Juvenalis – Satire XIV – Ouders geven slechte voorbeelden Vertaling 1 (volledig) - Caro Er zijn, mijn vriend Fuscinus, heel wat zaken met een slechte reputatie, zaken die een blijvende smet maken (= een onuitwisbare vlek werpen) op de mooiste levens die ouders zelf aanleren en doorgeven aan hun zonen. (= die men al ziet en leert als een kind, thuis, bij zijn ouders.) Wanneer een oudere vader ongelukkig opgaat in het dobbelspel, hanteert zijn zoontje en erfgenaam al snel dezelfde de stenen en schudt ze in zijn bekertje. De jongeman, die geleerd heeft truffels te pellen, champignons te kruiden en bastaardnachtegalen in hun eigen sap te laten sudderen en onder te dompelen, dingen die een grijze losbol en veelvraat van een vader hem toont, zal niet aan zijn familie toestaan iets beters van hem te verwachten. Ook al zou je de jongen wanneer hij zeven jaar is en nog niet eens zijn tanden gewisseld heeft, les laten geven door duizend bebaarde meesters aan de ene kant en evenveel aan de andere kant, dan nog zal hij alleen maar verlangen rijkelijk uitgerust te dineren en niet onder te doen wat betreft zijn grote kookkunst. Zo gaat het toch: slechte gewoonten thuis schaden ons o zo snel, omdat ze ons met veel gezag worden getoond. Hier en daar kan een jongere misschien weigeren dit slechte voorbeeld te volgen, iemand waarvan de ziel gevormd is met milde kunst en vervaardigd uit betere klei; maar de meesten volgen het minderwaardig voetspoor van hun ouders langs een sinds lang gevolgde weg van schuld. Zie dus maar af van slecht gedrag ook al was het van enige reden: onze nakomelingen moeten onze fouten niet volgen, want ieder van ons is geneigd om slechte en schandelijke dingen over te nemen en een Catilina vind je bij ieder volk in elk gebied, maar Brutus of de oom van Brutus niet. Laat geen vals woord of valse aanblik de drempel breken, waarbinnen een vader is. Weg met de huurmeisjes van pooiers en weg met de liederen van de nachtelijke parasieten! Je bent jouw kind het grootste respect verschuldigd, als je iets schandelijks uitvoert, oordeel niet te min over zijn jonge leeftijd, maar laat die eerder een remming vormen voor jouw slechte plannen. En mocht hij later iets verkeerd doen, wat de censor moet bestraffen – niet alleen in uiterlijk en lichaamsbouw, maar zeker in zijn gedrag een zoon van jou. Die alles volgens jouw voorbeeld of nog erger doet – dan pak je hem toch ongetwijfeld aan, beledig je hem met een bitter stemgeluid en ben je na dit alles van plan je testament te wijzigen. Maar waar haal jij als vader je goed recht en brutaliteit vandaan, wanneer jij zelf, een middelbare man al even erg bent en met je lege hoofd nu toch al jaren vraagt om een hersenkuur voor halvegaren. Vertaling 2 (half) - boek Er zijn, mijn vriend Fuscinus, heel wat zaken met een slechte reputatie, zaken die een blijvende smet maken (= een onuitwisbare vlek werpen) op de mooiste levens die ouders zelf aanleren en doorgeven aan hun zonen. (= die men al ziet en leert als een kind, thuis, bij zijn ouders.) Wanneer een oudere vader tot eigen schade het dobbelspel bemint, hanteert zijn zoontje en erfgenaam al snel dezelfde stenen en schudt ze in zijn bekertje. En niemand verwacht nog ooit iets goeds, als zoon of neef zijn opgevoed met truffels pellen, sausjes over boleten (=champignons te kruiden ) sprenkelen en kwartels in marinade eten (en in dezelfde saus bastaard nachtegalen te laten sudderen en onder te dompelen), en hun vader een oude smulpaap (losbol van een vader) zonder hersens is; die mag de jongen, als hij zeven jaar is en nog niet eens zijn tanden heeft gewisseld, les laten geven door een duizendtal baardige filosofen, altijd zal hij met zilveren bestek blijven dineren en trek vertonen in de dure pot. Zo gaat het toch: slechte gewoonten thuis schaden ons o zo snel, omdat ze ons met veel gezag worden getoond. Misschien dat enkele kinderen, die met veel genade uit betere klei geschapen zijn, zoiets nog wel doorzien; de meeste volgen echter het minderwaardige voetspoor van hun ouders langs een sinds lang gebaande weg van ’t kwaad. Zie dus maar af van slecht gedrag, al was het alleen om dit belang: ons nageslacht moet onze zonden liever niet herhalen. Want elk van ons neemt toch wel heel gedwee veel slechte dingen over. Catalina vind je bij ieder volk in elk gebied, maar Brutus of de oom van Brutus niet. Vertaling 3 (3/4) - Gerben Er zijn veel dingen, Fuscinus, die een slechte reputatie verdienen, dingen die een blijvende vlek zouden aanbrengen op de helderste reputaties, die ouders zelf tonen en doorgeven aan hun zonen. Als de bejaarde vader zich verheugt aan een vervloekt spel, gokt ook zijn erfgenaam in zijn tienerjaren, en rammelt dezelfde wapens in een kleine dobbelbeker. Als een jongere heeft geleerd van zijn leeghoofdige ouder en zijn grijze veelvraat om truffels te schillen, paddenstoelen te kruiden en heggenmussen in hun eigen sap te koken, hoeft geen van zijn familieleden betere dingen van hem te verwachten. Zodra hij zeven jaar voorbij is, voordat hij al zijn tanden heeft gewisseld, hoewel je duizend bebaarde leraren aan zijn rechterhand zet, en evenveel aan zijn linkerhand, zal hij altijd verlangen om rijkelijk te eten, en niet de hoge standaard van zijn keuken te laten vallen. 2 Zo beveelt de natuur; geen enkel slecht voorbeeld corrumpeert ons zo snel en zo vlug als een voorbeeld uit het eigen huishouden, omdat het aangeleerd wordt door belangrijke mensen (goede rolmodellen?). Hier en daar kan een jongere misschien weigeren het slechte voorbeeld te volgen: iemand wiens ziel de Godheid met vriendelijker vakmanschap en van een fijnere klei heeft gemaakt; maar de rest wordt geleid door de ouderlijke stappen die ze moeten vermijden, en wordt in het oude spoor van de ondeugd gesleept dat hen al zo lang is gewezen. Onthoudt u zich dus van dingen die u moet veroordelen: daarvoor is er ten minste één machtige reden, namelijk dat onze misdaden niet door onze nakomelingen worden gekopieerd. Want we weten allemaal wat in de basis goed en fout is; je zou een Catilina kunnen vinden onder alle mensen, en in elk werelddeel, maar nergens vind je een Brutus, of de oom van een Brutus (Cato de Jongere). Laat geen schandelijk woord of aanblik over de drempel komen waarin een vader zich bevindt. Ga weg, en verder van hier meisjes van de nacht en des nachts zingende parasieten! Als je een slechte daad in gedachten hebt, ben je de grootste eerbied verschuldigd aan de jongeren; onderschat de jeugdigheid van je kind niet, en laat je baby zoon in de weg staan van de zonde die je gaat doen. Quintilianus – Institutio oratoria, I, 1, 1-7 Vertaling 1 (volledig) 1. Nadat het kind geboren is, moet de vader van in het begin een zo groot mogelijke hoop koesteren. Zo zal hij van in het begin heel nauwgezet worden. Vals is immers de klacht dat aan zeer weinig mensen het vermogen is gegeven om die dingen te begrijpen die worden overgeleverd (=die hen worden bijgebracht) en dat de meesten hun tijd en energie verliezen door de traagheid van hun verstand. Want daarentegen vindt men er meerderen die gemakkelijk nadenken en die geneigd zijn tot leren. Want dat is de menselijke natuur, zoals vogels geboren zijn om te vliegen, paarden om te lopen en wilde dieren om woeste dingen te doen, zo is de beweeglijkheid en slimheid van onze geest ons eigen. Daarom wordt er gemeend dat hij van goddelijke oorsprong is. 2. Maar de domme en niet-leergierige mensen worden volgens de menselijke natuur niet méér geboren dan die met een monsterachtig lichaam en opvallende afwijkingen. Dezen worden echter zeer weinig geboren. Het bewijs, dat er in kinderen een hoop op een mooie toekomst schittert, die met de leeftijd afneemt. Dan is het duidelijk dat niet de natuur gefaald heeft, maar de opvoeding. Toch overtreft het ene kind het andere qua verstand. 3 3. Ik geef toe, er zijn er die meer of minder zullen doen: niemand wordt gevonden die niets bereikt heeft met studie. Hij die dit ingezien heeft, moet van zodra hij ouder wordt zo een toegewijde zorg besteden aan hem om een zo’n groot mogelijke kans te geven aan de redenaar in spe. 4. Voor dit alles mag de taal van de voedsters niet gebrekkig zijn. Voor zover het kon wenste Chrysippus de wijzen onder hen. Hij wilde de besten uitkiezen, voor zover de zaak het toeliet. Zonder enige twijfel is karakter het belangrijkste punt, toch moeten ze juist kunnen spreken. 5. Hen zal de jongen als eerste horen, hij zal proberen hun woorden te vormen door nabootsing. En wij houden van nature die dingen het meest vast die wij met onze onbezoedelde geest ontvangen: zoals de geur waarmee nieuwe vazen zijn doordrenkt blijft hangen en zoals de kleuren van wollen kledij die de natuurlijke grondkleur heeft er niet uitgewassen kunnen worden. En zelfs die dingen die slechter zijn blijven hardnekkiger hangen. Want goede dingen veranderen gemakkelijk in slechtere: wanneer verander jij je ondeugden in iets goed? Maak de jongen het taalgebruik dat gemeden moet worden dus niet gewoon. 6. Ik zou willen dat de ouders zo geleerd mogelijk zijn. En dan spreek ik niet alleen over de vaders. Want wij hebben vernomen dat moeder Cornelia zeer veel heeft bijgedragen aan de welsprekendheid van de Gracchen, wiens zeer geletterde taal ook aan de zonen is overgeleverd via brieven. En van C., dochter van Laelius, wordt gezegd dat ze de elegantie van haar vader evenaarde. En de redevoering die de dochter van Hortensius gehouden heeft bij het tweede triumviraat wordt niet enkel gelezen ter ere van het vrouwelijke geslacht. 7. Toch moeten zij die niet de mogelijkheid gehad hebben om te leren niet minder zorg besteden aan het onderricht van de kinderen, maar moeten ze juist vanwege dit feit meer nauwkeuriger zijn met de andere dingen 4